Logopediste

Els Van den Hende

Informatie omtrent stoornissen

  • Articulatiestoornissen

Kinderen leren spreken met vallen en opstaan. Het is dus normaal dat er op een bepaalde leeftijd nog spraakstoornissen voorkomen.
Rond de leeftijd van 5 jaar moeten kinderen alle spraakklanken verworven hebben. Wanneer een kind niet in staat is om de spraakklanken uit zijn moedertaal (correct) uit te spreken, spreken we van een articulatiestoornis.
Het is best mogelijk dat er meerdere klanken niet of niet correct uitgesproken kunnen worden. Dan spreken we van een meervoudige articulatiestoornis. 

Vaak voorkomende fonetische articulatiestoornissen zijn: 
  * Sigmatisme: problemen met de s en de z (ook "lispelen" of "slissen" genoemd)
  * Rhotacisme: problemen met de r
  * Multiple interdentaliteit: verschillende klanken worden uitgesproken met de tong tussen de tanden (bij de s, z, n, d, t, l

Het gebeurt dat articulatieproblemen samen voorkomen met een vertraagde taalontwikkeling, maar dit is geen regel. 



Articulatiestoornissen kunnen voorkomen met afwijkende mondgewoonten zoals duimzuigen, open mondgedrag, tongpersen (hierbij wordt de tong tegen of voorbij de tanden gedrukt tijdens het slikken). Deze foutieve mondgewoonten kunnen articulatiestoornissen in de hand werken en de tandengroei beïnvloeden en dienen dus best behandeld te worden. Ook voor de start van een orthodontische behandeling moeten deze problemen verholpen worden. (cfr. Myofunctionele stoornissen) 

  • Taal(ontwikkelings)stoornissen

Onder taalontwikkelingsstoornissen vallen die stoornissen die zich situeren in de ontwikkeling van de taal.
Kinderen kunnen problemen hebben met produceren, maar ook met het begrijpen van taal. We spreken van een taalontwikkelingsstoornis wanneer de taal zich anders of langzamer ontwikkelt in vergelijking met die van kinderen van dezelfde leeftijd. Om te kunnen spreken van een taalontwikkelingsstoornis moet een gehoorprobleem en/of verlaagde intelligentie uitgesloten worden. Een gehoor- en intelligentieonderzoek zullen aan de logopedische behandeling voorafgaan. 

We spreken van een taalstoornis wanneer kinderen of volwassenen plots problemen ondervinden met taal. Zij hebben voordien een normale taalontwikkeling doorlopen.
Hier ligt doorgaans een hersenletsel aan de basis. Dit kan bijvoorbeeld na een CVA (herseninfarct), hersenbloeding of tumor. We spreken van een (kinder)afasie.

  • Leerstoornissen

Wanneer leerlingen moeilijkheden hebben om leerstof onder de knie te krijgen, spreken we niet onmiddellijk van een leerstoornis.
Sommige kinderen hebben meer tijd nodig om bepaalde leerstofonderdelen op te nemen. 

Wanneer deze kinderen extra ondersteund worden, zullen zij ook snel vorderingen maken. Deze leerlingen hebben leerproblemen.
Wanneer leerlingen met een leerachterstand, ondanks extra ondersteuning, toch hardnekkige problemen blijven ondervinden, spreken we van een leerstoornis. 
De meest bekende leerstoornissen zijn: 

* Dyslexie (lezen): stoornis bij omzetting van geschreven taal naar gesproken taal. Leerlingen met dyslexie vertonen opvallende
en hardnekkige moeilijkheden met lezen, dit ondanks een goed onderwijs en intensief oefenen. 


* Dysorthografie (spelling): stoornis bij de omzetting van gesproken taal naar geschreven taal. Deze leerlingen vertonen opvallende en hardnekkige spellingsmoeilijkheden, ondanks een goed onderwijs en veelvuldig oefenen. 


* Dyscalculie (rekenen): stoornis binnen de rekenvaardigheden. Men spreekt van dyscalculie als leerlingen blijvende en opvallende moeilijkheden hebben met rekenvaardigheden en wiskunde en dit ondanks een normale intelligentie. Deze leerlingen kunnen moeilijkheden hebben met het begrijpen van de wiskunde, maar de moeilijkheden kunnen zich ook uiten in opvallend veel rekenfouten zonder gemis van begrip. 


Aangezien elk kind anders is, kunnen leerlingen met een gelijkaardige problematiek toch een verschillende aanpak vragen. 

  • Studiebegeleiding

Soms hebben leerlingen moeite met planning en organisatie, schema's en samenvattingen, vreemde talen,enz.
Studiebegeleiding kan hierbij helpen.

  • Stemstoornissen

Stemstoornissen zijn vaak een gevolg van foutief stemgebruik en stemmisbruik. 
Roepen, luid spreken, te snel spreken en de stem veelvuldig vervormen, zijn voorbeelden van stemmisbruik. Stemmisbruik en verkeerd stemgebruik kan leiden tot organische stemstoornissen (bv. Stembandknobbeltjes) alsook tot niet-organische stemstoornissen.(bv. Dysfonie) Stembandknobbeltjes zorgen ervoor dat de stembanden niet goed sluiten met een hese, vaak zwakke stem tot gevolg.

De logopedist zal het stemmisbruik en verkeerd stemgebruik afleren en het juiste stemgedrag aanleren.

  • Neurologische stoornissen

Neurologische communicatiestoornissen worden veroorzaakt door hersenbeschadiging.
Zo kunnen een CVA, een tumor of trauma problemen met spraak en taal veroorzaken.
Ook verschillende progressieve ziektebeelden als Parkinson, multiple sclerose (MS), A.L.S (Amyo- trofische Lateraal Sclerose), kunnen spraak- en taalproblemen met zich meebrengen. Wanneer iemand problemen heeft met het produceren van de spraakklanken, spreken we van een dysartrie. De persoon weet perfect wat hij wil zeggen, maar de spraakverstaanbaarheid is verstoord doordat de werking van één of meerdere spieren in het aangezicht verstoord is. Wanneer iemand problemen heeft met taal, dit kan zowel de productie als het begrijpen van taal zijn, spreken we van een afasie. Sommige mensen kunnen alles perfect begrijpen, maar kunnen de juiste woorden niet meer vinden om te antwoorden. Het is ook mogelijk dat mensen woorden gaan vormen die niet bestaan of moeilijk correcte zinnen kunnen vormen.

De ernst van deze neurologische spraak- en taalstoornissen is afhankelijk van de plaats en de grootte van de hersenbeschadiging.

Ook slikstoornissen (Dysfagie) kunnen ontstaan door verandering in de structuren van de mond, de keel en het strottenhoofd.
Er kunnen problemen ontstaan in de aansturing van de spieren, of er kan sprake zijn van een plaatselijke beschadiging waardoor het slikken minder goed gaat. Na hersenletsel (bijvoorbeeld door een beroerte, ongeval, tumor) of een aandoening van het zenuwstelstel (bijvoorbeeld MS, Parkinson, A.L.S.) kan de aansturing van spieren problemen geven. Het verouderingsproces kan eveneens problemen met zich meebrengen.

  • Myofunctionele stoornissen

- foutief slikpatroon: Bij jonge kinderen gaat het vaak over een foutieve slikbeweging. Ze duwen dan vaak met de tong voorwaarts waardoor de voeding niet mooi naar achter gebracht kan worden. Ook later heeft deze slikbeweging een negatieve invloed op de groei van de tanden. De tong duwt constant tegen de voortanden waardoor deze naar voor zullen groeien.
Vaak worden deze kinderen dan ook door een orthodontist doorverwezen naar een logopediste.
- open mondgedrag
- habitueel mondademen: er wordt ingeademd door de mond i.p.v. door de neus.
- tongpersen
- duim- of vingerzuigen, …